Per 1 april 2021 zit er een limiet aan de lengte van processtukken bij de civiele afdelingen binnen gerechtshoven. Het gaat om de landelijke procesreglementen voor civiele dagvaardingszaken en voor verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken. Dat meldt de Rechtspraak.

Het aantal pagina’s verschilt per soort processtuk. Voor de memorie van grieven en van antwoord en het beroep- en verweerschrift geldt vanaf april een maximum van vijfentwintig pagina’s. De memorie van grieven en van antwoord in incidenteel hoger beroep, het beroep- en verweerschrift in incidenteel hoger beroep, overige memories en akten en overige processtukken in verzoekschriftprocedures mogen nog maar maximaal vijftien pagina’s bevatten.
Een partij kan in geval van juridische of feitelijke complexiteit het gerechtshof verzoeken om een processtuk van grotere omvang te mogen indienen. Op zo’n verzoek wordt zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de belangen van partijen beslist.

De limieten worden ingevoerd om de omvang van procesdossiers beheersbaar te houden, schrijft de Rechtspraak. Door steeds grotere processtukken neemt de behandeltijd per zaak toe, wat leidt tot druk op doorlooptijden.
Verder hebben te lange processtukken ongewenste gevolgen voor partijen, raadsheer én advocaat. De raadsheer en advocaat van de wederpartij zijn te veel tijd kwijt met het lezen en doorgronden van een te lang processtuk. Het risico bestaat dat het gerechtshof belangrijke details over het hoofd ziet of de stukken anders uitlegt dan partijen. Verder komt het beginsel van hoor en wederhoor onder druk als de wederpartij het zich financieel niet kan veroorloven om haar advocaat extra tijd te laten besteden aan de reactie op een te lang processtuk. Kernachtige processtukken zijn volgens de Rechtspraak daarom in het belang van een tijdige, zorgvuldige rechtspraak en van allen die daarbij betrokken zijn.

De NOvA heeft in overleg met een aantal specialisatieverenigingen bij het Landelijk overleg vakinhoud civiel hoven (LOVCH) aangegeven het te betreuren dat de NOvA niet in een eerder stadium is geconsulteerd en aangegeven dat dit alsnog zou moeten gebeuren.

Op 8 februari 2021 heeft de NOvA de schriftelijke inbreng van de adviescommissies burgerlijk procesrecht en intellectuele eigendom bij het LOVCH ingediend. Deze adviezen zijn ook op de website van de NOvA geplaatst.
De NOvA is nog in afwachting van een datum voor een digitale bijeenkomst met het LOVCH en een aantal betrokken advocaten.